Iedereen in het zonnetje is zeker gezellig en geinig ook prins carnaval er 🐝
Gezellig zo’n lintjesregen
- Door: Doeneke
- Categorie: Doeneke Sociaal

“Ik ben ridder”, schept hij op. Hij duwt zijn borst vooruit en wijst naar zijn strikje. Altijd draagt hij een keurig colbert. Met op zijn revers een klein blauw, oranje strikje. Ik vind het raar. De ridders die ik ken dragen blinkende schilden, helmen en zwaarden. Mijn opa is die ridder met dat strikje.
Van de week regent het overal lintjes. Burgers krijgen koninklijke onderscheidingen voor allerlei maatschappelijke inzet. Mijn koor verzorgt op zo’n happening het muzikaal intermezzo. Gezellig! We zingen een klassiek repertoire. En als uitsmijter twee coupletten uit het Wilhelmus. Dat doen wij straks uit het hoofd. Ons volkslied van bladmuziek zingen is ‘not done’. Maar oei, dat valt nog lang niet mee.
Natuurlijk ken ik die melodie. Van elk nationaal zen-moment. Op 4 mei. Bij huldigingen. En bij de start van belangrijke voetbalwedstrijden. Met voetballers die ongemakkelijk een beetje mee-murmelen. Weinigen zingen de tekst mee. En dat begrijp ik. De woorden ‘bloed’ en ‘dood’ in couplet één boezemen mij als kind al angst in. Nooit leer ik het Wilhelmus zingen. Nooit is er echt een reden. Tot nu bij deze lintjesregen.
Ik google ’the lyrics’ van het eerste en zesde Wilhelmus-couplet. Ai. Hoe leer ik deze pittig vreemde teksten uit mijn hoofd? Mijn 85-jarige tante helpt een handje. Zij is gek op ons volkslied. Ze zingt de coupletten en ik neem het op. Het blijkt een handig oefenbestandje. ‘De ko-ho-ho-ho-ning van Hispanje’. ‘De ti-hi-hi-hi-rani verdrijven’ … Ik oefen me een ongeluk.
Toch krijg ik het maar niet onder de knie. Voor de startzin van het zesde couplet ‘mijn schild ende betrouwen’ mist elk haakje in mijn hoofd. Gelukkig kennen alle ridders in de zaal het wel. Statig staand zingen ze uit volle borst mee. Ik lees de tekst van hun lippen. We zingen samen het Wilhelmus! Samen gaat dat toch best lekker! Ik voel zelfs iets van trots. Dwars door alle generatiekloven heen.
Blijven oefenen – Doeneke wil ’t proberen!